Articulatie en afwijkende mondgewoonten

 Articulatie


Soms hebben kinderen het moeilijk met het correct uitspreken van bepaalde spraakklanken. Dit kan zich op 2 manieren uiten:


  • Het kind kan de spraakklank motorisch niet correct vormen en vervangt deze consequent door een andere klank of de klank klinkt vervormd. Dit is een fonetisch articulatieprobleem. Vaak zijn de problemen slissen of lispelen (zie onder bij afwijkende mondgewoonten) of moeilijkheden met het correct uitspreken van de /r/.
  • Bij een fonologische articulatiestoornis spreekt het kind opmerkelijk minder verstaanbaar dan leeftijdsgenootjes. Mensen verstaand uw kind niet en het is niet gemakkelijk om te ontdekken welke soort fouten er gemaakt worden. 'Vereenvoudigingsprocessen' in de spraak zijn normaal tot een bepaalde leeftijd. Kinderen met een fonologische articulatiestoornis blijven deze processen langer toepassen, tot op de leeftijd waarop leeftijdsgenootjes dat niet meer doen. Vaak gaan fonologische problemen ook samen met een verminderde taalvaardigheid, maar dit is geen voorwaarde. Voorbeelden van fonologische processen:
    • t - k verwisseling (bv. zat in plaats van zak of kwee in plaats van twee)
    • weglaten van medeklinkers (bv. boem ipv bloem)
    • verwarren ng - n (tong -> ton), ...
    • de /s/ komt niet voor maar wordt vervangen door een t.


De logopedist gaat na door middel van het logopedische onderzoek of er sprake is van een fonetische of fonologische problematiek en kan zo de juiste behandeling opstarten.


 Afwijkende mondgewoonten


Logopedisten kunnen zich specialiseren in oromyofunctionele therapie.

Deze therapie is er op gericht om afwijkende mondgewoonten (zoals: langdurig duimzuigen, open mond ademen, vingerzuigen, verkeerde slik) af te leren en daardoor ook negatieve gevolgen te voorkomen of elimineren. Kinderen die een foutieve slik of een andere afwijkende mondgewoonte hebben, kunnen hier invloed van ondervinden op de tandenstand. Zo hebben veel van deze kinderen een open beet of gaan bepaalde klanken tussen de tanden articuleren. We zeggen dan dat ze 'slissen' of 'lispelen'.


Het volgen van de oromyofunctionele therapie voorafgaand aan een orthodontische behandeling verkleint de kans op een herval en kan in vele gevallen zelfs de noodzaak aan orthodontie doen verdwijnen! De logopedist gaat dan gericht oefenen met het kind en werken aan de spierfuncties om een nieuw evenwicht te verkrijgen en een correcte slik wordt aangeleerd. Daarnaast wordt er gewerkt aan de spraakklanken die aandacht verdienen.


 Symptomen van afwijkende mondgewoonten kunnen zijn:

  • Het kind zit vaak met de mond open
  • Veel oor-en keelontstekingen
  • Slissen of lispelen
  • Open beet (tanden sluiten onvoldoende)