Taalproblemen

Taalproblemen

 

Sommige kinderen leren vlot praten, bij andere kinderen duurt het opvallend lang voordat de eerste woordjes verschijnen en/of voordat ze woorden combineren tot goede zinnen.

 

De taalontwikkeling komt tot stand door een wisselwerking tussen een aangeboren vermogen en het aanbod van taal uit de omgeving. We kunnen talige vaardigheden grotendeels indelen in taalbegrip (hoeveel een kind begrijpt van de taal rondom) en taalproductie (wat het kind zelf kan uiten). Naast deze indeling zijn er nog 3 belangrijke componenten:



•             taalvorm (begrijpen dat woorden uit klanken bestaan, woordvormen zoals het vervoegen van werkwoorden, zinsbouw)

•             taalinhoud (begrijpen, woordenschat, letterlijk/figuurlijk,..)

•             taalgebruik (non-verbaal, verbaal, het doel van communiceren)

 

Ongeveer 5 à 10 procent van de schoolgaande kinderen heeft moeilijkheden met de spraak- en taalontwikkeling. Bij een verminderd taalaanbod vanuit de omgeving of problemen met andere ontwikkelingsdomeinen (gehoor, verstandelijke beperking,..) spreken we van secundaire spraak-en taalontwikkelingsproblemen.


Wanneer er geen verklaring te vinden is in een minder goed taalaanbod of vanuit problemen in andere domeinen van de ontwikkeling, dan spreken we van een primair spraak-en taalontwikkelingsprobleem. Extra ondersteuning is nodig om de kinderen wegwijs te maken in de regels van de taal en om de woordenschatontwikkeling en het begrijpen van de taal te stimuleren. Dit steeds gecombineerd met het werken aan de taal van thuis uit. Ouders die de rol opnemen van co-therapeut zijn een sleutel tot succes!